Marcel Breuer (1902-1981) studeerde van 1920 tot 1924 aan het Bauhaus, vanaf 1925 kreeg hij daar de leiding over de timmermanswerkplaats. De lattenstoel is een vroeg ontwerp uit de jaren 1922-1924. De stoel heeft een frame van gebeitst esdoorn, de zitting en achterkant zijn gemaakt van textiel. In die tijd was Breuer ontvankelijk voor stromingen als het constructivisme en De Stijl, en de meubels die hij ontwierp vertonen verwantschap met die van Gerrit Rietveld. In 1925 produceerde hij zijn eerste stalen-buismeubel, de Wassily stoel.
Bauhaus en Huis Sonneveld
Diverse meubels uit de nalatenschap van de familie Sonneveld hebben een relatie met Bauhaus. In het huis staat een rieten (tuin)stoel met stalen buizenframe van Erich Dieckmann, een van de belangrijkste meubelontwerpers aan het Bauhaus. Net als Breuer experimenteerde hij met stalen buis, maar hij is voornamelijk bekend vanwege zijn gestandaardiseerde houten meubilair.
In de woonkamer staat een klein schrijfbureautje dat geïnspireerd is op de revolutionaire stalen meubelen die Breuer voor de firma Thonet ontwierp. Breuer werkte vanaf 1929 voor Thonet, nadat het bedrijf het door Breuer opgerichte Standard-Möbel had overgenomen. Het bureautje, dat toebehoorde aan Mevrouw Sonneveld, is ontworpen door Bruno Weil, één van de architecten van de Thonet fabriek.
Bekend is dat er contacten over en weer waren tussen Rotterdam en Dessau, o.a. tussen architect Leen van der Vlugt, een van de architecten van Huis Sonneveld en de Van Nelle fabriek, en Walter Gropius, directeur van Bauhaus. Mogelijk zijn de villa's aan de rand van het Museumpark geïnspireerd op de 'Meisterhauser' die in Dessau werden gerealiseerd voor de docenten aan het Bauhaus, en die met hun kubusachtige vormen en platte daken tevens model stonden voor modern wonen.