Wissings pragmatisme
Willem Wissing (1920-2008) werkte als stedenbouwkundige en architect. Vanaf midden jaren vijftig ontwierp hij talloze naoorlogse structuur- en uitbreidingsplannen, geïnspireerd op de modernistische principes ‘licht, lucht en ruimte’. De door hem ontworpen wijken bestaan niet uit gesloten bouwblokken maar uit een open strokenverkaveling met veel groen. In de stroken zijn verschillende woningtypen opgenomen: eengezinswoningen en portiekflats, maar ook appartementen en woningen voor bejaarden. Zo ontstond ruimtelijke afwisseling in de wijken.
In die tijd was de bestrijding van de woningnood een van de belangrijkste doelen van de Rijksoverheid. Kenmerken van Wissings ontwerpen zijn dan ook eenvoud, geïndustrialiseerde bouwmethoden en standaardisatie van de plattegronden. De Rijksoverheid maakte catalogi met standaardplattegronden waaruit gemeentes met bouwplannen konden kiezen; ook woningen van Wissing werden hierin opgenomen. Zo kon snel gebouwd worden en werd kwaliteit voor iedereen bereikbaar. Naar huidige maatstaven zijn Wissings woningen klein, maar ze zijn efficiënt ontworpen met inbouwkasten en doorgeefluiken. Wissing ontwierp de bekende ‘doorzonwoning’, die nog steeds overal in Nederland te zien is. Zo’n woning in een groene wijk was toen voor veel mensen een ongekende luxe.
Van den Broek en Bakema’s utopie
In 1964 maakte het bureau Van den Broek en Bakema op eigen initiatief een ontwerp voor een uitbreiding ten oosten van Amsterdam. Hun voorstel was een reactie op de snelle groei van de Nederlandse bevolking en het verstedelijkingsproces dat al tussen 1947 en 1960 hiervan het gevolg was. Het ontwerp van Van den Broek en Bakema voor Pampus geeft vorm aan een uitbreiding voor 350.000 mensen. De nieuwe langwerpige stad ligt op vier kunstmatige eilanden in het IJmeer. Een verkeersader bestaand uit zesbaanse, gedeeltelijk ondergrondse snelwegen en een monorail verbindt de verschillende gebieden met elkaar. Langs de verkeersader liggen hoge, schijfachtige gebouwen met winkels, kantoren en woningen.
Op de perspectieftekening is de dynamiek van een verkeerknooppunt te zien: tussen het zoevende verkeer op verschillende lagen zijn mensen op een brede promenade aan het winkelen. Naar de randen van de eilanden toe wordt de bebouwing steeds lager en opener, en kan men genieten van landschap en water. Het archief van Van den Broek en Bakema behoort tot de meest waardevolle uit de collectie van Het Nieuwe Instituut. Het bureau was een generator van nieuwe ideeën over architectuur, de stad – en over de maatschappij van de toekomst.
Tekst Andrea Prins