In 1960 werd de eerste Internationale Tuinbouwtentoonstelling Floriade georganiseerd in Rotterdam. Het gemeentebestuur wilde een bouwwerk oprichten dat niet alleen uitzicht bood over de tijdelijke tentoonstelling in het Park, maar dat ook als blijvend monument de trots van de stad Rotterdam liet zien. Hoewel Bakema’s ontwerp voor De Euromast niet werd uitgevoerd - het gemeentebestuur gaf de voorkeur aan het idee van H. A. Maaskant - is dit project Bakema altijd zeer dierbaar geweest: “The symbolic approach, or my dream, was for the tower to be a government decision centre for different levels of political discussion. A tower which could perhaps be a sign of freedom and cooperation.”Forum, “Van Euromast tot het Nederlands paviljoen in Osaka = From the Euromast to the Dutch pavilion in Osaka”, 34 (1990), 3, pp. 34-37
Stadspoort
Bakema bedacht een constructie die niet alleen als uitzichttoren diende, maar ook een functie had als ontmoetingscentrum. Voor zijn ontwerp haalde hij inspiratie uit de Wolkenbügelprojecten van El Lissitzky uit de jaren 1920. Zoals de Wolkenbügels als stadspoorten toegang gaven tot het nieuwe Groot Moskou, zo zou de Euromast toegang geven tot het wederopgebouwde Rotterdam. El Lissitzky stelde zich voor dat in de Wolkenbügels de kantoren van de staatsplanningsorganen van de USSR konden worden ondergebracht. Bakema zag een soortgelijke, belangrijke rol ook weggelegd voor de Euromast. In de verschillende compartimenten konden overheidsbesturen vergaderen.
Het ontwerp en de constructie van Bakema bestond uit vier uitwaaierende cabines die op vier kolommen steunden en in balans gehouden werden door aluminium kabels. De cabines boden uitzicht op de verschillende bestuurlijke gebieden, namelijk het Park, de stad Rotterdam, de benedenloop van de Rijn en de Deltawerken.